strofe 1
Mijn God, ik kom naar U, dan ben ik veilig.
Ik heb het U gezegd, en blijf het zeggen:
Ik heb U nodig, Heer,
de rest is overbodig.
De mensen hebben andere idolen
en wringen zich voor hen in honderd bochten,
maar dat zal ik nooit doen
en zelfs hun naam niet noemen.
refrein 1
Mijn God, U vult mijn bord, U vult mijn beker.
U hebt iets moois bedacht
en straks is het van mij.
U houdt mijn hele leven in uw handen
en ik kom goed terecht,
want dat hebt U gezegd.
refrein 2
De hele nacht lig ik aan God te denken.
Ik voel dat Hij er is,
zijn wijsheid geeft me rust.
Dan word ik blij en zeker van mijn redding.
Ik leef, ik leef naast God,
ik val niet uit zijn hand.
slot
Want U zult mij niet zomaar laten sterven.
Ik hoef niet naar het graf,
want U laat mij niet los.
U wilt mij leren waar ik het moet zoeken.
Heel dicht bij U, mijn God,
zal ik gelukkig zijn.