strofe
David met zijn slinger
die was voor niemand bang.
Hij bad tot God zijn Vader
en zong een lofgezang.
Klein, veracht van mensen,
vertrouwde hij op God.
Hij nam vijf gladde stenen
en luisterde niet naar spot.
refrein
En in die slinger zat een steen,
en de steen vloog rond en rond.
En in die slinger zat een steen,
en de steen vloog rond en rondEn rond en rond en rond en rond
en rond en rond en rond.
De kleine steen vloog door de lucht
en de reus viel op de grond.
strofe
David met zijn slinger
die was voor niemand bang.
Hij bad tot God zijn Vader
en zong een lofgezang.
Klein, veracht van mensen,
vertrouwde hij op God.
Hij nam vijf gladde stenen
en luisterde niet naar spot.
refrein
En in die slinger zat een steen,
en de steen vloog rond en rond.
En in die slinger zat een steen,
en de steen vloog rond en rondEn rond en rond en rond en rond
en rond en rond en rond.
De kleine steen vloog door de lucht
en de reus viel op de grond.